Wat is de betekenis van rivierprik?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

rivierprik

gewone prik. smalle, langgerekte, kaakloze vis die in rivieren, riviermondingen en gedurende een deel van zijn leven in zee leeft; gewone prik of gewone prikvis die voornamelijk in rivieren leeft; gewone lamprei; gewone negenoog. Voorbeelden: Volwassen rivierprikken zijn langgerekt, ze hebben een grijsbruine rug en zeven kieuwopening...

2024-04-29
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

RIVIERPRIK

→ Rondbekken.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rivierprik

m. (-ken), de gewone prik (Lampetra fluviatilis).

2024-04-29
Inheemse dieren

Gedigitaliseerd Ensie (1950)

Rivierprik

(Lampetra fluviatilis) Ronde zuigmond; langgerekt, aalvormig lichaam. Geen borst-, buik- of aarsvinnen 7 gepaarde kieuwopeningen. Rug bruinzwart, buikzijde licht. 40-50 cm. Volwassen dieren parasiteren op vissen; larven voeden zich met kleine dieren. In riviermondingen; larven in rivieren. In ons land beschermd.

2024-04-29
Encyclopedie voor voeding

dr. ir. P. Schoorl (1938)

Rivierprik

Rivierprik is een riviervisch met een grootte van 30-40 cm (Petromyzon fiuviatilis). Zie voor de samenstelling bij Prik.

2024-04-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Rivierprik

➝ Prikken.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Rivierprik

m. (-ken), (ook: rivierlamprei), Lampetra fluviatilis, de gewone prik.