Wat is de betekenis van Rinkelrooier?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

rinkelrooier

(18e eeuw) (scheldw.) losbol; zwierbol; pierewaaier. Reeds bij Potgieter: ‘de benden rinkelrooijers, die dan langs uwe grachten zwerven...’ Met rinkelrooien (of ringkelroyen) bedoelde men ten tijde van Kiliaen (16de eeuw): met een rinkelbom of tamboerijn rondlopen; rinkelen. Bij uitbreiding sloeg het ook op ‘lawaai maken’ en...

2024-04-30
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Rinkelrooier

losbol; zwierbol; pierewaaier. Reeds bij Potgieter: ‘de benden rinkelrooijers, die dan langs uwe grachten zwerven...’ Met rinkelrooien (of ringkelroyen) bedoelde men ten tijde van Kiliaen (16de eeuw): met een rinkelbom of tamboerijn rondlopen; rinkelen. Bij uitbreiding sloeg het ook op ‘lawaai maken’ en vervolgens ‘als...

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rinkelrooier

m. (-s), lichtmis, zwierbol.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rinkelrooier

m. -s; lichtmis, zwierbol; rinkelrooister, v. -s.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rinkelrooier

m. (—s) hij die rinkelrooit, lichtmis, zwierbol.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rinkelrooier

Rinkelrooier - m. ( s), lichtmis.

Gerelateerde zoekopdrachten