Wat is de betekenis van Rijf?

2024-04-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

rijf

tuinhark Over de tuin hangt een lichte mist: het stervend, rottend gewas eerder bewasemd door de late herfst dan ermee omhangen. Geen dicht gordijn, niets ondoordringbaars. De dingen - een groen geschilderde kruiwagen op het pad, een rijf tegen de achtergevel - de kaal wordende bomen, de uitgebloeide geraniums, door het najaar aangeraakt...

2024-04-26
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

rijf

(zn) hark WB.

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

rijf

(de, rijven) in België vaak voor: hark.’ Met een dertigtal waren ze afgezakt, gewapend met schop, riek en rijf. Eerste grote opdracht was het verwijderen van het zwerfvuil en opruimen van brandnetels en klein snoeihout. De gemeente stelde een container ter beschikking om het vuil af te voeren. - HN, 14-10-2002.

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

rijf

Hark (als tuingereedschap); gewest, ook: rasp. Wil ons iemand wijsmaken dat hij bij de gebuur maar een rijf of teems wil gaan lenen, koekoek zeggen wij, WALSCHAP 1963, 313. Ook o.a.: CLAES 1955, 139. Uit een reclamefolder juni 1978.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rijf

v. (...ven), I. 1. (hooi)hark; 2. (Vl.) hark met beugel en net bij het mosselvissen; 3. (gew.) rasp. II. (Zuidn.) reliquieënkas.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rijf

I. v. rijven, rijfje; rasp; ook: (houten hooi)hark. II. v. rijven; Z.-N. reliekschrijn.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rijf

v. (rijven; -je) [< rijven] houten hooihark.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Rijf

v./m. (rijven), (hooi)hark.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rijf

Het begrip rijf heeft 2 verschillende betekenissen: 1. rijf - rijf - v. (...ven), (gew.) hark ; rasp. 2. rijf - rijf - v. (...ven), (Zuidn.) reliquie&euml;nkas.