Wat is de betekenis van Rhomboëder?

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rhomboëder

(<Gr.), m. (-s), (meetk.) lichaam door zes ruitvormige vlakken omsloten, scheve kubus.

2024-04-27
Vreemde woorden in de natuurkunde en namen der chemische elementen

Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)

Rhomboëder

(< → rhombisch, + → -eder = -vlak). Ruiten vlak (bij kristallen).

2024-04-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

rhomboëder

o. een door 6 gelijke ruiten begrensd lichaam.

2024-04-27
Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Rhomboëder

( < Gr. =ruit;=-vlak.) Ruitenzesvlak.

2024-04-27
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Rhomboëder

Rhomboëder - door 6 ruiten begrensd veelvlak, eenheidsvorm der kristallen. De eenheidsvorm komt voor in verschillende klassen van het hexagonale stelsel B. Naar den stand van de vlakken t. o. v. de horizontale assen onderscheidt men proto-, deutero- en trito-rh.

2024-04-27
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Rhomboëder

scheeve teerling, kristallichaam begrensd door 6 ruiten, hemiëder der hexagonale pyramide.

2024-04-27
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Rhomboëder

o. Gr., lichaam dat begrensd wordt door zes gelijke ruiten (rhomben).

2024-04-27
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

rhomboëder

rhomboëder - o. (rhomboëders), (meetk.) lichaam door zes ruitvormige vlakken omsloten

Gerelateerde zoekopdrachten