Wat is de betekenis van Renonkel?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Renonkel

m. (-s), ranonkel.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

renonkel

v. renonkels (plantk. ranonkel).

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

renonkel

→ranonkel.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Renonkel

Renonkel - m. (-s), ranonkel, zie aldaar.

2024-04-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Renonkel

Renonkel, m. (-s), ranonkel, zek. bloem.

Gerelateerde zoekopdrachten