Wat is de betekenis van regentijd?

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

regentijd

regentijd - zelfstandig naamwoord uitspraak: re-gen-tijd 1. seizoen in de tropen dat het veel regent ♢ we waren in Indonesië in de regentijd Zelfstandig naamwoord: re-gen-tijd de regentijd

2024-04-27
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

regentijd

(de, -en), 1. een van de twee regentijden: zie grote en kleine regentijd. ( ) vermits de Attaques der Wegloopers in de droogen tijd vrij minder te vreesen syn, dan in de Reegen tijd ( ) (1775, zie De Beet 202). 2. syn. van grote regentijd: z.a. In den regentijd, dus vooral in Mei en Juni, groeit het onkruid zeer snel, in den drogen tijd echter (...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Regentijd

m. (-en), jaargetijde waarin het pleegt te regenen, in 't bijz. m. betr. t. het tropische klimaat, de tijd van de natte moesson.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

regentijd

m. regentijden (tijd, waarin veel regen valt; inz. O.-I., natte-moessontijd): de kleine regentijd van November tot begin Februari; de grote regentijd, van Februari tot einde April.

2024-04-27
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Regentijd

valt op lage breedten (40 gr. N. tot 40 gr. Z. v/d Aequator) tijdens den boogsten stand der zon; i/d landen om de Middel). Zee, in Californië, Z.-Australië en Chili daarentegen i/d winter.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

regentijd

(‘re:gən) m. (-en) 1. Algm. tijd van het jaar waarin het gewoonlijk regent. 2. O. I. natte-moessontijd : de kleine duurt van einde november tot begin februari, de grote van midden april tot einde juli.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

regentijd

m. (-en), seizoen waarin aanzienlijk meer regen valt dan in de overige seizoenen. De tropen kennen twee regentijden die vrijwel steeds in een bepaalde periode van het jaar voorkomen. In de gematigde streken is doorgaans slechts één regentijd bekend die dan nog vaak weinig geprononceerd is.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Regentijd

Regentijd - m. jaargetijde waarin het gewoonlijk regent; ...TON, v. (-nen), watervat waarin het regenwater door de dakgoot van het dak loopt.