Regen, regen
1. regen: roeren, bewegen, reppen; sich regen, zich bewegen, zich verroeren, opkomen; es regt sich etwas, er komt beweging, er roert zich iets. 2. Regen: regen; aus dem Regen in die Traufe kommen, van de regen in de drup komen.
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
1. regen: roeren, bewegen, reppen; sich regen, zich bewegen, zich verroeren, opkomen; es regt sich etwas, er komt beweging, er roert zich iets. 2. Regen: regen; aus dem Regen in die Traufe kommen, van de regen in de drup komen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: