Wat is de betekenis van Rasch?

2024-04-27
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Rasch

Zie A. M. Enschedé.

2024-04-27
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Rasch

Rasch - zie A. M. Enschedé.

2024-04-27
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Rasch

beschouwt men als een verkorting van radsch = op radde, snelle wijze. Zie Rad.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rasch

RASCH bn. (rasscher, meest rasch), snel, gezwind, schielijk : met rassche schreden; — (Zuidn.) broos, zeer breekbaar : de tabaksplant is 's morgens rasch, hare bladeren breken dadelijk af. RASCHHEID. v. vlugheid, snelheid.

2024-04-27
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Rasch

zie Vlug.