Wat is de betekenis van Rangeeren?

2024-04-30
Algemeen Technisch woordenboek

H.J. van Eyk (1916)

Rangeeren

Verhalen, verzetten (vooral van spoorwegmaterieel).

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

rangeeren

rangeeren - scharen, op een rij zetten; rangschikken; opruimen; „zich rangeeren”, zijn leven regelen.

2024-04-30
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Rangeeren

rangschikken, ordenen; ook: wagens vereenigen tot een trein of een trein weer ontbinden in afzonderlijke wagens.

2024-04-30
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Rangeeren

schikken, ordenen.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rangeeren

RANGEEREN (rangeerde, heeft gerangeerd), schikken, ordenen, regelen; een trein rangeeren, op een ander spoor brengen; — (iem.) tot zijn plicht brengen; — gerangeerd, ordelijk: een gerangeerd jongmensch, die fatsoenlijk leeft.

2024-04-30
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

rangeeren

rangeeren - bw. gel., schikken, ordenen, regelen; (iem.) tot zijnen plicht brengen; gerangeerd, ordelijk; een gerangeerdjongmensch, die fatsoenlijk leeft

Gerelateerde zoekopdrachten