Wat is de betekenis van Rangeerder?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rangeerder

m. (-s), 1. spoorwegarbeider die werkzaam is bij het rangeren en in ’t bijzonder de wagens aaneen en los moet koppelen; 2. rangeermachine.

2025-07-16
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Rangeerder

spoorwegarbeider die rangeert.

2025-07-16
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

rangeerder

m. spoorwegbeambte belast met het op een ander spoor brengen van treinen.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rangeerder

m. rangeerders (spoorbeambte, belast met het ineenzetten, op een ander spoor brengen, van een trein), (g = zj).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rangeerder

(ran'zje:rdər) m. (-s) 1. Eig. hij die rangeert. 2. Metn. rangeermachine.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

rangeerder

m. (-s), 1. spoorwegbeambte die werkzaam is bij het rangeren en in het bijzonder de wagens aaneen en los moet koppelen.

2025-07-16
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

rangeerder

rangeerder - m., spoorwegbeambte, die een trein ineenzet.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rangeerder

RANGEERDER m. (-s), stationsarbeider met het rangeeren van spoorwagens belast; rangeermachine.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)