Rampspoedig
bn. bw. (-er, -st), vol rampspoed, ongelukkig, tegenspoed ondervindend: welk een rampspoedig jaar!; hij is rampspoedig aan zijn eind gekomen.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), vol rampspoed, ongelukkig, tegenspoed ondervindend: welk een rampspoedig jaar!; hij is rampspoedig aan zijn eind gekomen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), vol rampspoed, ongelukkig, tegenspoed ondervinden: hij is rampspoedig aan zijn eind gekomen.
J.H. van Dale (1898)
RAMPSPOEDIG bn. (-er, -st), vol onheil en wederwaardigheden, ongelukkig, noodlottig: een rampspoedige tocht, welk een rampspoedig jaar! RAMPSPOEDIGLIJK, bw. (w. g.).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: