Wat is de betekenis van rammelgat?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

rammelgat

(19e eeuw) (Zaanstreek, Friesland, Vlaanderen, inf.) kletskous, babbelaar. • Babbelgat, frutselgat, rijfelgat, rammelgat, Semmelgat, wroetelgat, gemelgat, babbelaar, enz. (Aug. Rutten: Bijdrage tot een Haspengouwsch idioticon. 1890) • babbelgat, znw. onz. Babbelaar, babbelkous (Assendelft). // 't Is zo'n babbelgat: zen mond staat niet. -...

2024-04-28
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

rammelgat

(het, -ten), rammelkont (de, -en) babbelaar, kletskous, kletsmajoor.

2024-04-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

rammelgat

Babbelaar, kletskous, kletsmajoor, ouwehoer enz. - Ook in de vorm rammelkont v., -en.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rammelgat

o., (Zuidn.) kletskous.

Gerelateerde zoekopdrachten