raddraaier
belhamel, opstoker.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), (in ongunstige zin), aanstichter van een beweging van verzet of volksophitsing; belhamel: communistische raddraaiers.
M. J. Koenen's (1937)
m. raddraaiers (eig. iem., die het rad draait; fig. ong.: belhamel, roervink, aanstoker).
Jozef Verschueren (1930)
('rad) m. (-s) 1. Eig. hij die aan een rad draait. 2. Metf. aanstoker, belhamel, roervink.
T. Pluim (1921)
een onruststoker, de aanvoerder, belhamel; eigenlijk: de persoon, die het rad draait, waardoor de machine in beweging wordt gebracht.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), aanstichter (in ongunstige zin) van een beweging van verzet of ophitsing; belhamel.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: