Wat is de betekenis van Raddraaier?

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

raddraaier

belhamel, opstoker.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Raddraaier

s., rêddraeijer, belhammer, opporteur.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Raddraaier

m. (-s), (in ongunstige zin), aanstichter van een beweging van verzet of volksophitsing; belhamel: communistische raddraaiers.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

raddraaier

m. raddraaiers (eig. iem., die het rad draait; fig. ong.: belhamel, roervink, aanstoker).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

raddraaier

('rad) m. (-s) 1. Eig. hij die aan een rad draait. 2. Metf. aanstoker, belhamel, roervink.

2024-04-27
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Raddraaier

een onruststoker, de aanvoerder, belhamel; eigenlijk: de persoon, die het rad draait, waardoor de machine in beweging wordt gebracht.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

raddraaier

m. (-s), aanstichter (in ongunstige zin) van een beweging van verzet of ophitsing; belhamel.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)