Wat is de betekenis van Pullen?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pullen

(pulde, heeft gepuld), (gew.) drinken, zuipen.

2025-07-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pullen

(17 eeuw) drinken, zuipen. Aantekening van Gezelle: Pullen, aan de pulle zitten, drinken. Het WNT citeert nog een blijspel van A. Alewijn (De Puiterveense Helleveeg, of Beslikte Swaantje aan den tap. 1720): ”Je zult je noch te barste pullen. Hou op! hou op! jou dronken hond.” Syn.: kroezen*. • Luye Ezels waer je 't vroe, Hoe een...

2025-07-16
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Pullen

trekken, roeien.

2025-07-16
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Pullen

eng., een paard onder het rennen zijn snelheid doen verminderen om op adem te blijven; een paard puilt wanneer het harder loopt dan de berijder goed acht.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pullen

Pullen (pulde, heeft gepuld), (w. g.) drinken, zuipen.