Wat is de betekenis van Pruik?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

pruik

1) (1912, vero.) verwarde haardos. • Maar de gelag-bazen, stronkige worstelaars voor hun belang en in billijkheid opeischend wat hun toekwam, lieten niet los, al regende het, in felle woede, drijvers op de pruik (slagen op den kop).... (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 1. 1912) • Maar heeft u ooit The Beatles met...

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pruik

pruik - zelfstandig naamwoord 1. kapje met haar dat niet van jezelf is ♢ de clown droeg een pruik met witte krullen 1. de bokkenpruik op hebben [boos of chagrijnig zijn] 2. zijn...

2024-04-28
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Pruik

Soms waarschuwt een droom over een pruik ons ervoor, om ons in de waaktoestand niet met andermans veren te tooien. Dikwijls wijst zo’n droom over een pruik erop dat men z’n oorspronkelijke ongekunsteldheid die verloren leek te zijn, terug wil hebben. Dragen anderen een pruik, dan zou men met een nieuwe kennis moeten uitkijken en zich mo...

2024-04-28
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

pruik

zie haar. pruim zie steen, stoven.

2024-04-28
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

pruik

pruik - Hoofdbedekkingen van kunsthaar dat in een voorgevormde ondergrond van gaas is geknoopt.

2024-04-28
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

pruik

pruik - (vr.) schaamhaar. B. voelt een jeukte ontstaan Aan haar poes’lig onderbuikje. Want een zacht en krullend pruikje Wast allengs daar sterker aan, Eros’ L. 47 [18e e.].

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

pruik

kunsmatige hoofbedekking in plek v/d eie hare.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Pruik

s., prûk, prûk.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)