Wat is de betekenis van Privaatbezit?

2024-04-30
Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Privaatbezit

zie: Bezit en Eigendom.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

privaatbezit

o. (particulier eigendom).

2024-04-30
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Privaatbezit

→ Privaateigendom.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Privaatbezit

Privaatbezit - o. het particuliere eigendom; ...COLLEGE, o. (-s), college, voorlezing voor hen die zich daarvoor komen aanmelden; ...DOCENT, m. (-en), leeraar aan eene universiteit zonder vaste jaarwedde; ...GEBRUIK, o. het afzonderlijke gebruik; ...LES, v. (-sen), afzonderlijke les ; privaatlessen in het Duitsch hebben; ...LEVEN, o. het ambtel...

Gerelateerde zoekopdrachten