Wat is de betekenis van PRIESTERKOOR?

2024-04-28
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Priesterkoor

het gedeelte van het kerkgebouw, waar zich de plaats der priesters bevindt. Zie ook Koor.

2024-04-28
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

PRIESTERKOOR

of koor is de uit de Middeleeuwen stammende naam voor de altaarruimte. Oorspronkelijk was de door cancelli afgescheiden ruimte voor altaar en leesverhoog onderscheiden van de plaats in de absis waar zich de zetels der geestelijkheid bevonden. Toen het altaar dicht voor de absis werd geplaatst (in het Westen sinds de 6de eeuw), vormden beide ruimten...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Priesterkoor

o. (...koren), afgescheiden, verhoogd deel van een Katholieke kerk om het hoogaltaar, hoogkoor.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

priesterkoor

o. priesterkoren (R.-K. afgesloten deel der kerk vóór het hoogaltaar, hoogkoor); zie presbyterium.

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Priesterkoor

→ Koor; Presbyterium; Sanctuarium.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

priesterkoor

o. (...koren) koor in een → kerk, waar de priester de godsdienstoefeningen verricht. Syn. hoogkoor.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

priesterkoor

o. (-koren), (ook: hoogkoor), verhoogd deel van het kerkgebouw, waar zich altaar, cathedra en zitplaatsen voor de priesters bevinden. Van oudsher is er een afscheiding geweest tussen het priesterkoor en het overige gedeelte van het kerkgebouw (cancelli). In de middeleeuwen groeide deze afscheiding uit tot massale hekken en bouwwerken (doksaal), waa...

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Priesterkoor

Priesterkoor - o. (...koren), afgescheiden, verhoogd deel der kerk om het hoogaltaar, hoogkoor.