Praedicaat
(<Lat.), o. (...caten), 1. benaming, attribuut; loffelijke bijvoeging: het praedicaat ,,cum laude” bij een examen ; 2. eretitel: het praedicaat van baron ; 3. (taalk.) gezegde, datgene wat van het onderwerp wordt gezegd.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Lat.), o. (...caten), 1. benaming, attribuut; loffelijke bijvoeging: het praedicaat ,,cum laude” bij een examen ; 2. eretitel: het praedicaat van baron ; 3. (taalk.) gezegde, datgene wat van het onderwerp wordt gezegd.
Winkler Prins (1949)
(Lat.) (1), titel, eretitel; (2) kenmerkende noot: het P. „voldoende”; (3) taalk. : het gezegde, dat wat van het onderwerp gezegd wordt (hij loopt), P.snomen: naamwoordelijk deel van het gezegde.
Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)
(< Lat. praedicatunr, < praedicare = vermelden). Lett. Wat van iets gezegd wordt. Math. gebruikt voor termen, die een verband tussen twee dingen uitdrukken, b.v. gelijk aan, groter dan, congruent met.
M. J. Koenen's (1937)
o. praedicaten (Lat. praedicatus = het uitgezegde: naam; ambts- of eretitel; spraakk. gezegde; inz. naamwoordelijk deel van het naamw. gezegde; cijfer, beoordeling): het praedicaat „voldoende” behalen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Praedicaat - datgene wat in een oordeel (S is P) van het subject gezegd, beweerd wordt, b.v. een paard (S) is een dier (P).— Bij een examen kan de verleende graad het praedicaat ,,cum laude” (met lof) verkrijgen. Wanneer iemand een titel wordt toegekend, kan deze laatste p. heeten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: