practicus
...
Van Dale Uitgevers (1950)
(Gr.-Lat.), m. (-sen, practici), 1. iem. van practische ervaring; iem. die zakelijk en doelmatig te werk gaat; 2. iem. die in de praktijk toepast wat de theorie leert; ervaren vakman.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)
(Lat.; plur. practici; = Gr. praktikós = bedrijvig, bezig; prättein = doen, handelen). Iemand die practisch is, ervaren vakman. Practisch physicus =physicus die zich met de proefondervindelijke natuurkunde bezighoudt; in tegenstelling tot een → theoreticus.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: