Wat is de betekenis van pont?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pont

pont - zelfstandig naamwoord 1. boot waarmee mensen en voortuigen worden overgezet ♢ we gingen met de pont naar de overkant Zelfstandig naamwoord: pont de pont de ponten het pon...

2024-04-26
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Pont

Frederik Hendrik; geb. Edam 18 juni 1840, overl. Edam 9 december 1886. Koopman, raadslid en wethouder aldaar, lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Kunstliefhebber en amateurschilder.Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek X; Scheen 1946 en 1970. Pontse Zie Ponse.

2024-04-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

pont

(de, -en), grote, platboomde roeiboot voor het vervoer van goederen, vroeger i.h;b. van plantageprodukten naar Paramaribo en naar in lading liggende schepen. Iedere plantage is in het bezit van een aantal vaartuigen; voor de binnenvaart gebruikt men korjalen of binnenponten , voor vervoer der producten naar de stad ponten, voor personenvervoer ten...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

pont

platboomvaartuig wat rytuie oor strook water vervoer.

2024-04-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pont

grote veerschuit

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Pont

s., skou.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pont

v. (-en), 1. breed platboomd vaartuig, dienend om voertuigen, paarden enz. over een rivier, vaart of haven te voeren; in ’t bijz. zulk een klein vaartuig dat langs een ketting overgehaald wordt: zich met een pontje laten overzetten; 2. (veroud.) kiellichter, vlotschuit, ponton.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Pont

zie Veer.