Wat is de betekenis van pondok?

2024-04-29
Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

pondok

pondok [vakantieoptrek]. Maleis pondok, misschien het Arabische fondok: hotel = het Griekse pandokeion?

2024-04-29
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

pondok

pondok, - fragment van een Mal. plantennaam (madang pondok).

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pondok

tijdelijke verblijfplaats (Ind.)

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

pondok

klein huisie, hut, krot.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pondok

m. (-s), (Ind.) tijdelijke verblijfplaats, vacantieoptrekje in de bergen.

2024-04-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

pondok

(B.I.) v. hut voor tijdelijk gebruik; b u n g al o w.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pondok

v. pondoks (O.-I. tijdelijke verblijfplaats; optrekje, thans ook: vacantie).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pondok

('pondok) v. (-s) [Mal.] (bamboe)hut voor tijdelijk gebruik.

Gerelateerde zoekopdrachten