Pompernikkel
(<Hd.), m. (-s), Westfaals zwart roggebrood.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (18e eeuw, vero.) (ook: pimpernikkel) (inf.) duivel; soort krachtterm. • Och pompernikkel! och! och! och! myn heer kap'tein. (Pieter Langendijk: Het wederzyds huwelyksbedrog. 1720) • Ook als de Henker staat hij bekend, dat is de duitsche naam voor den beul. Verder hebben we nog de gezegden: haal den Duivekater of loop naar den Duiveka...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Du. Pumpernickel, afgeleid van pumpem - winden laten, en nickel = Nikolaus; spottend gezegd omdat men van dit brood winden laat] soort zwart roggebrood uit Westfalen.
M. J. Koenen's (1937)
m. pompernikkels (grof zwart brood der Westfalers, soms 30 pond zwaar, dat zonder gist uit roggemeel is gebakken).
Jozef Verschueren (1930)
(pompər'nikkal) m. (—s) [Dui. pimpern, een wind laten + Niklaas] groot zwart roggebrood zonder gist gebakken : de Westfalers houden veel van -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: