pole
(de; -s) AF - (ski)stok die wordt gebruikt bij nordic walking
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. pool; paal, stok, pols, staak, mast; disselboom; roede [5½ yard]; as the poles apart (asunder), hemelsbreed verschillend; II. van palen voorzien; staken; (voort)bomen.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
1° Margaretha, Zalige, martelares, gravin van Salesbury; moeder van 2°. * 14 Aug. 1473 bij Bath, † (onthoofd) 27 Mei 1541 te Londen. Zij was broederskind van koning Eduard IV van Engeland; haar man, Richard P., een neef van Hendrik VIII. Deze laatste wreekte den tegenstand, door kard. Pole tegen zijn schismatieke plannen geboden, op...
Jozef Verschueren (1930)
(po:l) (Reginald) Engels geestelijke, • 1500. 1536 kardinaal, ✝ 1558; ijverde, tijdens de regering van Maria I van Engeland, voor het herstel van het katolicisme.
J.H. van Dale (1898)
Pole v. (-n), (nat. hist.) zekere visch, die aan de noordkust van Frankrijk voorkomt en veel met onze tongschar overeenkomt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: