Wat is de betekenis van Poezelig?

2024-04-29
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

poezelig

Mollig en rond. Meestal gebruikt met betrekking tot vrouwen en kinderen. In deze betekenis reeds opgetekend bij Bredero en andere zeventiende-eeuwse auteurs. In de roef vond ik daadlijk een meisjen, dat, Op liefde prat, Zoo aardig en poezelig by my zat. G. van de Linde: Gedichten van den Schoolmeester. 18.59

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Poezelig

adj., mûtel.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Poezelig

bn. (-er, -st), mollig, zacht en rond: poezelige armpjes; een poezelige meid.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

poezelig

bn. en bw. (-er, -st) dik zachtvlezig, mollig: -e armpjes; een wicht.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

poezelig

bn. (-er, -st), mollig, zacht en rond.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Poezelig

Poezelig bn. (-er, -st), mollig, zachtvleezig: poezelige armpjes; eene poezelige meid, mollig en rond van vormen. POEZELIGHEID v. molligheid, zachtvleezigheid.

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Poezelig

Poezelig, bn. (-er, -st), mollig, zachtvleezig. *-HEID, v. gmv. molligheid, zachtvleezigheid.