Wat is de betekenis van plutocraat?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Plutocraat

(<Fr.-Gr.), m. (...craten), 1. aanhanger van de plutocratie; 2. (gemeenz.) rijkaard.

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

plutocraat

(1900) (< Eng. plutocrat) (inf.) rijkaard. Tijdens de tweede wereldoorlog ook een bijnaam voor studenten die de loyaliteitsverklaring niet wilden tekenen (zie citaat 1980). • ….dìt is het lichaam van iemand die zich de huichelarij der openbare wereld bewùst werd, die vijandig ging staan tegenover de heerschende meeninge...

2025-07-17
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Plutocraat

kapitalist.

2025-07-17
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Plutocraat

rijkaard; aanhanger van een plutocratie

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Plutocraat

machtige rijkaard, plutocratie, heerschappij der rijken; macht van het geld

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

plutocraat

m. plutocraten (Gr. ploutos = rijkdom: geldaristocraat; kapitalist).

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

plutocraat

enz. ➝ plutokraat enz.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)