Wat is de betekenis van Pluriformiteit?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pluriformiteit

v., veelvormigheid: (Prot.) de pluriformiteit der Kerk, veelheid der kerkvormen bij geestelijke eenheid.

2025-07-16
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

pluriformiteit

Pluriformiteit betekent diversiteit of verscheidenheid, vooral op het gebied van meningen, culturen, overtuigingen en levenswijzen binnen een samenleving. Een pluriforme samenleving is een maatschappij waarin mensen met verschillende achtergronden, religies en opvattingen vreedzaam naast elkaar leven en waarin er ruimte is voor verschillende visies...

2025-07-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pluriformiteit

pluriformiteit - zelfstandig naamwoord uitspraak: plu-ri-for-mi-teit 1. het voorkomen in veel verschillende vormen ♢ er is veel pluriformiteit in de katholieke kerk Zelfstandig naamwoord: plu-ri-for-mi-teit de plurif...

2025-07-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Pluriformiteit

[v. Lat. plus, pluris = meer, en forma = vorm] veelvormigheid, spec. het verschijnsel dat in één en dezelfde groepering (bijv. in de Kerk) verschillende opvattingen naast elkaar bestaan, resp. het beginsel dat zulks mogelijk moet zijn.

2025-07-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pluriformiteit

veelvormigheid; het verschijnsel dat binnen een groep meerdere opvattingen naast elkaar bestaan

2025-07-16
Management begrippenlijst

Drs. J. Heemstra & Drs. H.E. Wijnberg (1991)

Pluriformiteit

Veelvormigheid; zo is bijvoorbeeld pluriformiteit in het personeelsbeleid gewenst, omdat het personeelsbestand veelvormig is samengesteld, uit verschillende groepen bestaat, die elk weer andere deelbelangen hebben.

2025-07-16
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pluriformiteit

veelvormigheid

2025-07-16
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

pluriformiteit

v. véélvormigheid, gebrek aan éénheid.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pluriformiteit

v. (veelvormigheid).

Gerelateerde zoekopdrachten