Wat is de betekenis van Plunderaar?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Plunderaar

m. (-s), die plundert, rover.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

plunderaar

m. plunderaars (iem., die plundert).

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

plunderaar

m. (-s), iemand die plundert, rover.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Plunderaar

Plunderaar m. (-s), die plundert, roover, dief. PLUNDERAARSTER, v. (-s).

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-16
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-16
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press

Gerelateerde zoekopdrachten