Wat is de betekenis van Pluimpje?

2024-04-30
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

pluimpje

(L., plumula), ➝ kiem.

2024-04-30
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Pluimpje

De zaden van de meeste hogere planten bevatten een kiem, d.w.z. een zeer klein plantje; veelal zijn daaraan, behalve een worteltje, ook reeds een stengeltje met 1 of 2 blaadjes waar te nemen. Dit laatste is het pluimpje.

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Pluimpje

s.n., plomke (it), plûmke (it).

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pluimpje

o. (-s), 1. (eig.) kleine pluim, vederbosje; 2. (fig.) compliment, loftuiting: een pluimpje krijgen, verdienen; iem. een pluimpje geven.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pluimpje

o. (-s) vklw. van ➝ pluim.

2024-04-30
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Pluimpje

Pluimpje - of Plumula, in de plantkunde de naam voor het stengelachtige deel van den kiem. Het stuk tusschen zaadlobben en de eerstvolgende kleine blaadjes heet epicotyl lid.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pluimpje

o. (-s), 1. (eig.) vederbosje; klein projectiel voor windbuksen, dat bestaat uit een scherpe punt, eindigend op een pluimpje; 2. (fig.) compliment, waardering: een — krijgen, verdienen, geven; 3. (plantkunde) plumula, een onderdeel van de kiem van een plant dat tussen de zaadlobben ligt (of naast de zaadlob) en boven het embryonale worteltje...

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pluimpje

Pluimpje o. (-s), kleine pluim, vederbosje; — (plantk.) stukje stengel met blaadjes in de kiem; — eene soort van kleinen anjelier; — (fig.) compliment, lof : hij kreeg een pluimpje; iem. een pluimpje geven, loven, prijzen.