Wat is de betekenis van Ploerterij?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

ploerterij

(19e eeuw) (stud.) de huisbaas en zijn gezin; soms ook: studentenkamer (zie citaat Bomans). Vandaar ook: burgerlijke gewoonten. • Ondanks alles sluimerde diep in hem, een besef van 't onwaardige van zijn leven. Om dat besef te dooden, ten minste terug te dringen, zocht hij zichzelf en anderen er van te overtuigen, dat ‘de heele wereld va...

2024-04-28
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Ploerterij

Ploerterij - huisbaas van een student, en diens gezin.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ploerterij

v. (-en), 1. lichtmisserij; 2. burgerlijke gewoonten en denkbeelden; 3. (stud.) huisbaas van een student en zijn gezin; 4. gemene streek.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ploerterij

v. ploerterijen (ploertige streek; stud. de hospes of hospita met bijbehorend gezin).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ploerterij

('te'rij) v. (-en) 1. [-erij, handeling] ploertenstreek. 2. [-erij, verzameling] Stud. huisbaas met gezin.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ploerterij

v. (-en), 1. burgerlijke gewoonten en denkbeelden; 2. gemene streek.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ploerterij

Ploerterij v. (-en), ploertige streek.