Plebejisch
aan plebejers eigen, grof, ruw, gemeen.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., 1. niet-adellijk, niet-patricisch: plebejische familien; — hij is van plebejische afkomst, hij is van geringe afkomst; 2. onbeschaafd, vulgair, plat: plebejische neigingen, uitdrukkingen.
Jozef Verschueren (1930)
(ple'be:jis) bn. en bw. 1. onadellijk in Oud Rome. 2. burgerlijk: -e familiën. 3. onfatsoenlijk, grof.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., 1. niet-adellijk, niet-patricisch: plebejische families; 2. onbeschaafd, vulgair, plat: plebejische neigingen, uitdrukkingen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: