Wat is de betekenis van Pinaren?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

pinaren

tekortkomen. armoe lijden; tekortkomen; het moeilijk hebben; tobben. Voorbeelden: Ze zeggen dat 70% van de Surinaamse bevolking pinaart. http://www.mamjo.com/forum/index.php?topic=385983.0;wap2 De jaren tachtig gepinaard. Eind 2000 gepinaard. Wat wordt het nu met de huidige hoge koers. Time will tell. http://www.mamjo.com/...

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

pinaren

(1977) (< Sur.) (straattaal) armoede lijden; verkommeren; het moeilijk hebben. Ook: piekeren, tobben. • En ondertussen is de werkloosheid vorig jaar weer gestegen in Suriname. Het blijft naar een goed Surinaamse uitdrukking „pinaren en hosselen" (het niet zo goed hebben en proberen de kost bij elkaar te schrapen). (Trouw, 19/01/1977)...

2024-04-26
Lexicon van de multiculturele samenleving

Martin Meulenberg (2003)

Pinaren

(Surinaams Nederlands) Tobben, armoede en gebrek lij­ den. 'Het leven in Suriname is pinaren.'

2024-04-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

pinaren

(pinaarde, heeft gepinaard), 1. het moeilijk hebben, tobben. John heeft me wat gepinaard met deze motor (B. Ooft 1969: 56). 2. armoe, gebrek lijden. Ik heb genoeg gepinaard vroeger en nu wil ik alleen naar een eigen huis en een eigen stukje grond, daar droomt toch elke Surinamer van (Doelwijt 1972b: 113). - Etym.: S pina’, pina’ri = (...

2024-04-26
Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Pinaren

SUR. (N.E. Pina). Armoede, gebrek lijden, zich behelpen, tobben. Alleen als werkwoord in gebruik. Hangt waarschijnlijk samen met het in Nederland gebruikelijke penarie, in de penarie zitten. Kan ook van het Spaansche penar zijn afgeleid.