Wat is de betekenis van Piket?

2024-04-29
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Piket

Piket - alle wachtposten en personeel van de wacht. Afgeleid van Fr. piquet = paaltje, legerwacht. Een officier of onderofficier van piket noemt men een piketboer.

2024-04-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

piket

(het, -ten) stakerspost. Voor de tweede dag op rij stonden gisteren enkele tientallen chauffeurs piket voor de poorten van het bedrijf in Tielen. - HN, 29-06-2002.

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Piket

[Fr. piquet = oorspr.: puntige paal in grond (als palissade of om paard vast te zetten)] legerwacht, veldwacht, brandwacht; bep. kaartspel.

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Piket

houten paaltje bij landmeten gebruikt; kaartspel; leger- of brandwacht

2024-04-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

piket

Post die bij werkstakingen wordt uitgezet om werkwilligen te beletten het werk voort te zetten: stakerspost, poster. Het personeel was eensgezind in de staking en bovendien liepen er piketten door de belangrijkste hotelstraten de staking kracht bij te zetten, Gentenaar 16/8/1977. Sam.: stakingspiket, stakerspost (De politie van Reims...

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

piket

kaartspel; pen.

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Piket

o., kleine afdeling soldaten, die uitrukt; brandweerafdeling; paaltje; kaartspel met 32 kaarten

2024-04-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Piket

landmeetk. Bij opmetingen komt het veelvuldig voor, dat een punt op het terrein moet worden gemarkeerd. Een voorlopige aanduiding van de plaats, waar straks duurzame verzekeringsmiddelen, zoals stenen, ijzeren buizen, zullen worden geplaatst, geschiedt door p. Het zijn houten paaltjes, vaak met een rode kop en soms van een nummer voorzien. Bij het...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Piket

I. (<Fr.), o. (-ten), 1. aangepunt rondhout dat in de grond geslagen wordt; — houten paaltje dat bij meting of waterpassing in een terrein dient om een bepaald punt vast te leggen; 2. beschikbare troep, die in tijd van nood dadelijk gereed is om uit te rukken; in ’t bijzonder kleine afdeling, opgesteld ter ondersteuning der veldwac...