Wat is de betekenis van Pijrok?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pijrok

m. (-ken), (eert.) overkleed van pijlaken.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pijrok

Pijrok m. (-ken), zeker kleedingstuk (van grove stof).

2025-07-17
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Pijrok

Pijrok, m. (-ken), zek. kleedingstuk (van grove stof).

Gerelateerde zoekopdrachten