Wat is de betekenis van pijpwerk?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pijpwerk

o. (-en), toestel van buizen (bij waterwerken, orgels enz.).

2025-07-16
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

pijpwerk

Het pijpwerk, of het geheel van alle pijpen bepaalt de klank van het orgel. Het bevindt zich over het algemeen in een orgelkast of buffet. Aangezien één pijp maar één klank kan voortbrengen, kan het aantal pijpen in principe berekend worden aan de hand van de volgende formule: het aantal noten, vermenigvuldigd met het aa...

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pijpwerk

o. pijpwerken (de gezamenlijke pijpen van een orgel): het pijpwerk van ’t groot manuaal.

2025-07-16
Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Pijpwerk

de gezamenlijke pijpen in een orgel; men onderscheidt twee hoofdklassen n.m.l. labiaal- of fluitwerken en tongwerken (zie daar).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pijpwerk

('pijp) o. (-en) werk, geheel van pijpen : het van een orgel, bij waterwerken.