Pijpwerk
o. (-en), toestel van buizen (bij waterwerken, orgels enz.).
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)
Het pijpwerk, of het geheel van alle pijpen bepaalt de klank van het orgel. Het bevindt zich over het algemeen in een orgelkast of buffet. Aangezien één pijp maar één klank kan voortbrengen, kan het aantal pijpen in principe berekend worden aan de hand van de volgende formule: het aantal noten, vermenigvuldigd met het aa...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)
de gezamenlijke pijpen in een orgel; men onderscheidt twee hoofdklassen n.m.l. labiaal- of fluitwerken en tongwerken (zie daar).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: