Pijpsleutel
m. (-s), sleutel waarvan de stang hol is, zodat deze een soort van pijp vormt, die om een zich in het slot bevindende stift bewogen wordt, in tegenst. met dopsleutel.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), sleutel waarvan de stang hol is, zodat deze een soort van pijp vormt, die om een zich in het slot bevindende stift bewogen wordt, in tegenst. met dopsleutel.
Muiswerk Educatief (2017)
pijpsleutel - zelfstandig naamwoord uitspraak: pijp-sleu-tel 1. sleutel met buis die om een moer of bout past ♢ met een pijpsleutel kun je moeren of bouten los en vast draaien Zelfstandig naamwoord: pijp-sleu-tel de...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), 1. sleutel met holle stang die om een zich in het slot bevindende stift draait; 2. sleutel voor het aandraaien van moeilijk bereikbare moeren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: