Wat is de betekenis van pijpsleutel?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pijpsleutel

m. (-s), sleutel waarvan de stang hol is, zodat deze een soort van pijp vormt, die om een zich in het slot bevindende stift bewogen wordt, in tegenst. met dopsleutel.

2025-07-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pijpsleutel

pijpsleutel - zelfstandig naamwoord uitspraak: pijp-sleu-tel 1. sleutel met buis die om een moer of bout past ♢ met een pijpsleutel kun je moeren of bouten los en vast draaien Zelfstandig naamwoord: pijp-sleu-tel de...

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pijpsleutel

m. (-s) sleutel met een holle pijp onder in de schacht.

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pijpsleutel

m. (-s), 1. sleutel met holle stang die om een zich in het slot bevindende stift draait; 2. sleutel voor het aandraaien van moeilijk bereikbare moeren.

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)