Wat is de betekenis van pignon?

2024-04-29
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Pignon

Pignon - (Fr.) achtertandwiel, kamrad van een fiets. Eng. gearblock.

2024-04-29
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

pignon

pignon: tandwiel, verzet.

2024-04-29
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

pignon

Frans voor achtertandwiel, kamrad van een fiets. Engels: gearblock. De handigste renner uit die tijd was de Waal Félix Sellier. Onder zijn trui hing aan een touwtje altijd een pignon met vijftien tandjes. Als de mogelijkheid zich voordeed, wisselde hij razendsnel de gebruikelijke pignon met achttien tandjes voor die met vijftien. (Gijs Zandbergen &...

2024-04-29
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

pignon

(de & het; -s) - conisch achter-tandwiel, voorzien van een aantal (tand)kransjes. • Ik beschikte over twee vaste pignons: een voor polderwerk, de ander voor bergop. (SMINK)

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Pignon

[Fr.] rondsel, kegelvormig tandwiel (in het overbrengingsmechanisme van een auto of een fiets).

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pignon

kegelvormig tandwiel

2024-04-29
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Pignon

gevelpunt; klein tandrad; kettingwiel; pignon conique, (kroon)rondsel; pignon à redans, trapgevel; avoir pignon sur rue, een eigen huis hebben.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pignon

[Fr.], m. (-s), konisch rondsel, b.v. het door de cardanas aangedreven konische rondsel dat in ingrijping is met het kroonwiel van het differentieel.