Wat is de betekenis van pasgeboren?

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pasgeboren

pasgeboren - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: pas-ge-bo-ren 1. kort geleden geboren ♢ de pasgeboren baby mocht met zijn moeder naar huis Bijvoeglijk naamwoord: pas-ge-bo-ren

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pasgeboren

bn., nog niet lang geleden geboren: een pasgeboren kind.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pasgeboren

bn. (net geboren, kort geleden, ter wereld gebracht), een pasgeboren kind.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pasgeboren

(pasgә'bo:rәn) bn. nog niet lang geleden geboren: een kind.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pasgeboren

bn., nog niet lang geleden geboren: een kind.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pasgeboren

Pasgeboren - bn. nog niet lang geleden geboren : een pasgeboren kind; ...GEHUWDEN, m. mv. jonggehuwden.

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)