Wat is de betekenis van partikel?

2024-04-30
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

partikel

Het begrip partikel heeft 4 verschillende betekenissen: 1) minuscuul fysisch deeltje. minuscuul klein, fysisch deeltje; scheikundig deeltje. 2) klein functiewoord. klein, onverbuigbaar woord dat niet naar iets specifieks verwijst, maar een grammaticale of pragmatische functie heeft, zoals wel, toch, maar, aha of au; klein, onverbuigb...

2024-04-30
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Partikel

(o.), een klein woord dat onverbuigbaar is, zoals de voegwoorden en de voorzetsels; zie ook het niet-werkwoordelijk deel van een samengesteld werkwoord; b.v. “Ik bel iemand op”.

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Partikel

[Lat. particula, verklw. van pars, partis = deel] 1 klein materiedeeltje; 2 (taalk.) rededeel, kort woord, zoals bijwoorden, voegwoorden, voorzetsels.

2024-04-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Partikel

onbuigbaar rededeel (taalk.); deeltje

2024-04-30
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Partikel

deel(tje) van de H. → Hostie. Ook de kleine hosties der leeken, tegenover de grootere hosties der priesters. Zie ook Species.

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

partikel

voegwoord, bywoord en voorsetsel.

2024-04-30
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Partikel

partikel, rededeeltje.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Partikel

(<Fr.<Lat.), o. (-s), 1. deeltje: ⍺-stralen bestaan uit partikeltjes, ϒ-stralen niet; — (R.-K.) klein gedeelte van de H. Hostie ; 2. (spraakk.) klein, onbuigbaar rededeel, zoals de voorzetsels en de voegwoorden.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

partikel

o. rededeeltje.