Wat is de betekenis van Parfumerie?

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

parfumerie

parfumerie - zelfstandig naamwoord uitspraak: par-fu-me-rie 1. winkel waar ze verzorgingsproducten en geurtjes verkopen ♢ ik heb een heerlijke parfum voor Terrie gekocht in een parfumerie Zelfstandig naamwoord: par-fu-me-rie ...

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Parfumerie

(winkel in) reukwerk

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Parfumerie

reukwerk

2024-04-29
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Parfumerie

reukwerkbereiding; handel in reukwerk; reukwerk, odeur.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Parfumerie

(Fr.), v. (-ën), 1. reukwerken, stoffen die een aangename, doordringende geur verspreiden; 2. parfumwinkel; 3. het maken van parfums.

2024-04-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Parfumerie

chemische industrie, vervaardigt welriekende preparaten, gebruikt zowel natuurlijke als kunstmatig bereide reukstoffen en vetten, oliën en spiritus waarmee men deze mengt.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

parfumerie

v. parfumeries, parfumerieën (Fr. het maken van parfum; [handel, winkel] reukwerk, -water).

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Parfumerie

de vervaardiging v. parfum of odeur uit dierlijke (amber, muskus, enz.) of plantaardige stoffen (oliën uit bloemen, enz.), tegenwoordig ook veel synthetisch.