Wat is de betekenis van parcours?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

parcours

parcours - zelfstandig naamwoord uitspraak: par-koers 1. route die deelnemers aan een wedstrijd moeten afleggen ♢ ons huis staat langs het parcours van de wielerwedstrijd Zelfstandig naamwoord: par-koers het parcours...

2024-04-26
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Parcours

Parcours - (Fr.) de door de renners te volgen weg. Bij wegwedstrijden is de openbare weg hiervoor afgezet en voorbehouden aan de renners. Bij veldrijden of cyclo-cross gaat het parcours over of door hindernissen als greppels, modderig of zanderig terrein e.d. Eng. track.

2024-04-26
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

parcours

parcours: omloop, route die de renners moeten afleggen; wielerparcours, roadbook, spaghettiparcours.

2024-04-26
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

parcours

Frans woord voor de door de renners te volgen weg. Bij wegwedstrijden is de openbare weg hiervoor afgezet en voorbehouden aan de renners. Bij veldrijden of cyclocross gaat het parcours over of door hindernissen als greppels, modderig of zanderig terrein e.d. De Engelse term is track. Al in 1968, toen de start nog in Helmond plaats vond, kreeg de Go...

2024-04-26
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

parcours

(het; -en, onv.) SP - af te leggen weg bij een sportwedstrijd, bv. wielerparcours, wegparcours, crossparcours, syn. parkoers: een zwaar, makkelijk, modderig, geaccidenteerd parcours.

2024-04-26
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

parcours

(het; -en) SP - af te leggen weg, traject bij een sportwedstrijd, bv. disk- golfparcours. • Al geruime tijd zijn we aan het nadenken over de aanleg van een diskgolfparcours in het Sloterpark. (lists.frisbeesport.nl). De leerlingen worden beoordeeld op twee onderdelen van frisbee: tijdens het afsluitende ultimate-frisbeetoemooi en bij het diskgolfpa...

2024-04-26
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

parcours

(het; -en) LO - af te leggen weg (m.n. bij sportwedstrijden)

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Parcours

[Fr., van par-courir = door-lópen, van par = Lat. per, en Lat. currere = lopen] de door deelnemers aan een wegwedstrijd eens of meermalen af te leggen weg.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Parcours

(parkoers) af te leggen weg