Pappenheimers
„Ik ken mijn P.”, etc. In Schiller’s Wallensteins Tod (3,15) prijst Wallenstein met deze woorden het ruiterregiment van graaf Pappenheim, toen dit bij het afvallen van andere regimenten hem trouw beloofde. Huidige beteekenis: den aard, het karakter van zijn aanhangers, „z’n mannetjes” kennen. C. Brouwer.