Wat is de betekenis van panglima?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Panglima

(Mal.), m. (-’s), hoofd, krijgsoverste; in Maleise staatjes: titel van een rijksgrote, soms ook lid van de Rijksraad (in Atjeh).

2025-07-17
Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

panglima

bevelhebber, aanvoerder, hoofd; panglima besar, opperbevelhebber.

2025-07-17
Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

panglima

panglima [hoofd]. Met betrekking tot Atjeh veel gebruikt, is afgeleid van Maleis lima: vijf, bij uitbreiding ‘de vijf’, de hand + het onder panghoeloe vermelde pang-. Letterlijk dus: de man van de hand, welke betekenis overging in die van: krijgsoverste, aanvoerder.

2025-07-17
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Panglima

bevelhebber (Ind.)

2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Panglima

Atjehs bendehoofd; pangliman: Javaans aanvoerder, rijksgrote.

2025-07-17
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

panglima

(B.I.) bevelhebber, aanvoerder, hoofdman.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

panglima

m. panglimas (O.-I. hoofd, aanvoerder; in de Maleise landen: titel van een rijksgrote, ook wel: lid van de rijksraad).

2025-07-17
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Panglima

Panglima - (Maleisch), aanvoerder, gezaghebber, in Mal. staatjes titel van rijksgroote of lid van den rijksraad. P. prang, krijgsoverste.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-17
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

panglima

panglima - m., bevelhebber; bendenhoofd in Atjeh.

Gerelateerde zoekopdrachten