Panglima
(Mal.), m. (-’s), hoofd, krijgsoverste; in Maleise staatjes: titel van een rijksgrote, soms ook lid van de Rijksraad (in Atjeh).
Van Dale Uitgevers (1950)
(Mal.), m. (-’s), hoofd, krijgsoverste; in Maleise staatjes: titel van een rijksgrote, soms ook lid van de Rijksraad (in Atjeh).
W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Pieter Johannes Veth (2003)
panglima [hoofd]. Met betrekking tot Atjeh veel gebruikt, is afgeleid van Maleis lima: vijf, bij uitbreiding ‘de vijf’, de hand + het onder panghoeloe vermelde pang-. Letterlijk dus: de man van de hand, welke betekenis overging in die van: krijgsoverste, aanvoerder.
M. J. Koenen's (1937)
m. panglimas (O.-I. hoofd, aanvoerder; in de Maleise landen: titel van een rijksgrote, ook wel: lid van de rijksraad).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Panglima - (Maleisch), aanvoerder, gezaghebber, in Mal. staatjes titel van rijksgroote of lid van den rijksraad. P. prang, krijgsoverste.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: