Wat is de betekenis van Pang?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pang

I. tw., klanknabootsing van een doffe, plotselinge slag of knal. II. zn. m. (-s), dreunende slag: dat gaf een pang; hij kreeg een pang in zijn gezicht, flinke klap.

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pang

(1970+) proost! Mogelijk naar de klank van de kurk die van een fles wordt afgedaan. Zie ook: achterover*; op de ballen van de bok*; cheerio*; daar* ga je; lechajim*; lekgajem*; frisse morgen*; tot op de nagelproef*; prut*; santjes*; vaders* neus is moeders troost; van de frisse*; van verre*; van wipt'm* Keessie. • (Paul van Riel: Kroegwoordens...

2025-07-15
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

pang

pijn, steek; foltering, kwelling, angst; pangs of conscience, gewetenswroeging.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pang

1. tw. klanknabootsing van een doffe, plotselinge slag : -, daar vloog de deur dicht. 2. m. (—s) zo een slag : dat gaf een -.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pang

I. tw., ter aanduiding van een (doffe) plotselinge slag of knal; II. n. zn., m. (-s), dreunende slag: it gaf een pang; hij kreeg een in zijn gezicht, flinke klap.