Wat is de betekenis van pandhouder?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pandhouder

m. (-s), pandbezitter.

2025-07-17
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

pandhouder

pandhouder - Iemand die een goed, maar ook bijvoorbeeld een vordering op een ander, tot zekerheid van een geldlening in onderpand heeft gekregen.

2025-07-17
Basisboek Recht

O.A.P. van der Roest (2000)

Pandhouder

Degene die ter zekerheid voor de verstrekte geldlening het pandrecht verkrijgt.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pandhouder

m. pandhouder s (pandbezitter; de persoon, die een pand in handen houdt, die iets in onderpand ontvangen heeft; iem., wiens vordering door een pand verzekerd is).

2025-07-17
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Pandhouder

Pandhouder - hij, wiens schuldvordering door pand verzekerd is, de bewaarder van het in pand gegeven goed.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pandhouder

Pandhouder - m. (-s), pandbezitter; ...HUIS, o. (...huizen), (Ind.) pandjeshuis.

2025-07-17
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Pandhouder

Pandhouder, m.(-s), pandbezitter. *...LIEDEN, m. mv. gijzelaars.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten