Paedagoog
(<Fr.) m. (...gogen), 1. onderwijzer, schoolmeester. 2. opvoedkundige, iem. die zich toelegt op de studie van de paedagogiek.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.) m. (...gogen), 1. onderwijzer, schoolmeester. 2. opvoedkundige, iem. die zich toelegt op de studie van de paedagogiek.
Jacon Kramers Jz (1948)
m. bij de Ouden: kinderopvoeder; thans: opvoedkundige, opvoeder; minachtend: schoolmeester.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(Gr. paidagoogos = kinderleider). In Oud-Athene en andere (niet-Dorische) Grieksche staten de huisslaaf, die ermede belast was de knapen van 6-7 jaar af naar den schoolmeester (grammatistès) en in het gymnasion (turnschool) te begeleiden en bestendig te bewaken.
T. Pluim (1921)
letterlijk: knapenleider (Grieksch). Bij de Grieken hadden de slaven ’t toezicht over de knapen, die ze naar en van school begeleidden. Soms waren deze slaven zoo ontwikkeld, dat zij zelf les gaven. Vandaar kreeg ’t woord de beteekenis van opvoeder.
J. Kramer (1908)
bij de Grieken en Romeinen de slaaf, aan wien het opzicht over knapen werd toevertrouwd om dezen naar het gymnasium of de school te geleiden, en hen verder overal te vergezellen. Daar zulk een toezicht alleen aan de meest ontwikkelde slaven werd opgedragen, wier omgang niet zonder invloed op de knapen bleef, duidde men later met dit woord een opvoe...
J.H. van Dale (1898)
Paedagoog - m. (...gogen), opvoedkundige, iem. die zich toelegt op de studie der paedagogiek; onderwijzer, schoolmeester.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: