Wat is de betekenis van overloper?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

overloper

Het begrip overloper heeft 3 verschillende betekenissen: 1) iemand die overloopt. iemand die van het ene concurrerende of vijandige kamp overloopt naar het andere. 2) gemigreerd dier. dier dat gemigreerd is uit zijn oorspronkelijke biotoop. 3) eenjarig wild zwijn. eenjarig wild zwijn.

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

overloper

1) (1973, vero.) (Rotterdam) luis. Syn.: Griekse*; Hanswalter*; piet*; ruiter*. • Overloper: luis. (Opoe Herfst. Samengesteld door het reclame adviesbureau Advertising Marketing + Design. 1973) 2) (1988) (homo- en lesbotaal) biseksueel. Syn.: bi*; combo*; dubbeldekker*; dubbellader*; elpeetje*; grammofoonplaat*. • (Arendo...

2024-04-26
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

overloper

Rotterdamse benaming voor een luis. De term werd opgenomen in de woordenlijst van het Rotterdams (‘Opoe Herfst’. 1973).

2024-04-26
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Overloper

is een vrouwelijk dier dat, later dan i.v.m. haar leeftijd noodzakelijk is, voor het eerst drachtig wordt, b.v. jonge runderen, die ½ - 1 jaar later afkalven dan gebruikelijk is en bij het eerste afkalven 2 ½ -3 jaar oud zijn. De opfokkosten worden er door verhoogd; de dieren worden veelal wat grof van type. Het laten overlopen verdie...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overloper

s., oerrinder.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overloper

I. OVERLOPER m. (-s), 1. buis voor het afvoeren van overlopend of overtollig water; 2. iem. die zijn vaandel verlaat en tot de vijand overgaat, deserteur; 3. luis die van een ander overgekomen is; 4. jong varken dat over het jaar oud is; 5. koe die het eerste jaar dat zij dragen kan niet gekalfd heeft; 6. (hist.) register, blaffer, inz. van gr...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overloper

m. -s (mil. deserteur).

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overloper

(‘o:ver) m. (-s) 1. [overlopen I 1] afvoerbuis voor het overlopend water. 2. [overlopen I 3] die die tot de vijand overloopt, deserteur.