Overbrengingsverhouding
Voorbeeld: Bij een bovenwiel met 68 kammen, de bonkelaar 32 en het spoorwiel 120 en de beide rondsels met 43 staven, betekent dit dat de versnelling zodanig is dat de loper bij elke omwenteling van het wiekenkruis 5,93 keer rondgaat. Oftewel de overbrengingsverhouding is: 1 : (68 : 32 x 120 : 43) = 5,93.