Wat is de betekenis van Oriëntaal?

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Oriëntaal

[Lat. orientalis] I zn bep. soort katoen; II bn oosters.

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Oriëntaal

oostelijk; katoenen satijn

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Oriëntaal

oosterling; bijv. nw.: oosters.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oriëntaal

(<Fr.), o., soort van gekeperde stof; katoenen satijn.

2024-04-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

oriëntaal

Oosters, morgenlands; orientale regio, dier geographisch gebied, omvattend Voor-lndië, Ceylon Achter-lndie, Maleise Archipel, Phillppijnen en Z. China

2024-04-29
Vreemde woorden in de Sterrenkunde

Prof. Dr. P.H. van Laer (1942)

Oriëntaal

(= Lat. orientális; = adj. bij óriens = Oosten). Oostelijk.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oriëntaal

Fr.-Lat. oriëntalis 1 bn. vero. (oosters); 2. o. (gekeperde katoenen stof).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oriëntaal

(oriën'ta:’l) 1. bn. (...tale) oosters. 2. o. katoenen zijde uit het oosten afkomstig.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oriëntaal

I. bn., oostelijk; II. zn. o., soort van gekeperde stof; katoenen satijn.