Wat is de betekenis van orgelbouwer?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Orgelbouwer

m. (-s), maker van (kerk)orgels.

2025-07-17
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

orgelbouwer

iemand die orgels bouwt als beroep. Voorbeelden: De vaste combinaties zijn door de orgelbouwer vastgelegde combinaties van bepaalde registers en/of koppels. Ze maken het de organist mogelijk om door een simpele druk op een knop het gehele orgel op een vooraf vastgestelde sterkte te laten klinken. http://users.pandora.be/dirk.viaene...

2025-07-17
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

orgelbouwer

orgelbouwer - Zij die orgels ontwerpen en bouwen en ook vaak tijdens het installeren van de grotere modellen advies geven en toezicht houden.

2025-07-17
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Orgelbouwer

s., oargelmakker.

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

orgelbouwer

m. -s (maker v. [kerk]orgels).

2025-07-17
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

orgelbouwer

m. (-s), maker van (kerk)orgels.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)