Orgelbouwer
m. (-s), maker van (kerk)orgels.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
iemand die orgels bouwt als beroep. Voorbeelden: De vaste combinaties zijn door de orgelbouwer vastgelegde combinaties van bepaalde registers en/of koppels. Ze maken het de organist mogelijk om door een simpele druk op een knop het gehele orgel op een vooraf vastgestelde sterkte te laten klinken. http://users.pandora.be/dirk.viaene...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Getty Research Institute (1990)
orgelbouwer - Zij die orgels ontwerpen en bouwen en ook vaak tijdens het installeren van de grotere modellen advies geven en toezicht houden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: